Jump to content
Bazuinen

Hetairos

Bekend
  • Posts

    261
  • Joined

Reputation

0 Neutral

Recent Profile Visitors

224 profile views
  1. De basis van elk gesprek over de zin van het bestaan is de vraag: "Bestaat er een God en hoe weten we dat dan?" Daarvan afgeleid is de vraag "Hoe kunnen we die God dan leren kennen?" Het bestaan van God zelf wordt uiteraard op deze website niet ontkend. Dat kan ook niet, want het bestaan van God wordt door het verstand van de mens doorzien: De aanwezigheid van deze God, de schepper van alles dat bestaat, wordt in elk goed functionerend menselijk verstand bevestigd. Uiteraard kan iemand het bestaan van deze (elementaire) Godheid wel zeggen te ontkennen, maar dan beweert men iets wat niet mogelijk is. Het is een tegenspraak in zichzelf. Iemand die het bestaan van God zegt te ontkennen, is als het opstandige kind dat de vingers in de oren steekt en roept: Ik hoor je niet. Gesprekken met mensen die het bestaan van God ontkennen, hebben dan ook geen enkele zin. Ten eerste beweren zij iets dat tegen hun eigen verstand in gaat (het 'ont'kennen van het bestaan van God) en ten tweede zullen ze dan ook geen enkel argument accepteren dat het bestaan van God ondersteunt, omdat ze het bestaan van God niet willen erkennen. Ze steken hun vingers in de oren van hun verstand en roepen: Ik hoor je niet! Echter: Ze horen wel; ze willen niet luisteren! Zijn eeuwige kracht ... Volgens Paulus (zie Romeinen 1:20) kunnen in elk geval twee eigenschappen met elk! menselijk verstand worden gekend: zijn eeuwige kracht en zijn Goddelijkheid. Het eeuwige in de eigenschap "kracht" heeft betrekking op het karakter of de kwaliteit van zijn kracht. Als het verstand doorziet, dat Gods kracht een eeuwig karakter heeft, betekent dit dat het verstand 'begrijpt' dat er niets boven de kracht van deze God uitgaat. We zouden in plaats van "zijn eeuwige kracht" ook kunnen zeggen: "zijn almacht". De God, die we met het verstand uit de werken (de schepping) begrijpen, is almachtig. Overigens betekent het Bijbelse woord: kennen iets anders dan we tegenwoordig begrijpen. Wij denken bij ‘kennen’ aan ‘er van hebben gehoord’, terwijl het Bijbelse kennen de grondbetekenis heeft van ‘er deel van uitmaken’. In het laatste geval is de afstand die wij er aan toekennen, volledig verdwenen. Als Paulus dus zegt dat de eeuwige kracht en de Goddelijkheid van God ‘met het verstand worden gekend (of doorgrond)’ dan impliceert dit dat het verstand in zichzelf zodanig met de eeuwige kracht en Goddelijkheid wordt geconfronteerd, dat ‘ont’kennen onmogelijk is geworden. Het ontkennen van Gods eeuwige kracht en Goddelijkheid is dan in feite het ontkennen van het eigen verstand, dat, in tegendeel, niet anders kan dan het bestaan van God erkennen. Het gegeven dat God bestaat is zo ‘niet-te-ontkennen’ dat de Psalmist al uit riep: Psalms 19:2-5 (HSV) De hemel vertelt Gods eer, het gewelf verkondigt het werk van Zijn handen. Dag op dag spreekt overvloedig, nacht op nacht geeft kennis door. Geen spreken is er, geen woorden zijn er, hun stem wordt niet gehoord. Hun richtlijn gaat uit over heel de aarde, hun boodschap tot aan het einde van de wereld. Het spreken van de schepping is zonder woorden en zonder stem. Toch roept ze zo luid, dat geen enkel goed functionerend menselijk verstand zich aan het gegeven kan onttrekken: alles dat bestaat vindt z’n oorsprong in God. ... en Goddelijkheid De tweede eigenschap "Goddelijkheid" spreekt van de relatie die Hij heeft met zijn schepping. Zijn eeuwige kracht of zijn almacht staat op zichzelf, maar zijn Goddelijkheid is relationeel. Overigens wordt ook de eeuwige kracht van God pas 'zichtbaar' door zijn Goddelijkheid. Zijn Almacht wil getoond worden en dat kan enkel maar aan hen die de Goddelijkheid van God ook (h)erkennen. Als het verstand de Goddelijkheid van de Schepper 'ziet', dat weet het verstand ook dat het om de Almachtige God gaat. God is 'onze' schepper en Hij is als zodanig met ons verbonden. Met andere woorden: God toont zijn Goddelijkheid aan hen met wie Hij in een relatie staat. Het belijden van zijn Goddelijkheid is de erkenning dat de mens door Hem is geschapen én dat Hij de Almachtige God is. Deze belijdenis spreekt ieder mens (gelovig en ongelovig) met z'n verstand uit. Maar tevens, en dit is een principieel punt, betekent dit dat wij aan hem ondergeschikt zijn en dat Hij (dat impliceert de Goddelijkheid) het in ons leven voor het zeggen heeft. Hij staat boven ons en wel op de allerhoogste plaats. Een niveau boven God is per definitie onmogelijk; God zou God niet zijn, als Hij ook niet de hoogst mogelijke positie zou innemen. Het erkennen van de Goddelijkheid leidt de mens uiteindelijk dan ook tot religieus handelen oftewel godsdienst. Atheïsme Iemand die atheïstisch denkt, ontkent het bestaan van een persoonlijk God. In feite is dit een contradictie. Hij ontkent iets waarvan hij in z'n hart 'weet' dat het niet te ontkennen is! Wat de atheïst echter ontkent, is niet het bestaan van God zelf, maar Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid. Een atheïst zegt in feite dat God krachteloos en niet persoonlijk is. Je kunt derhalve niet naar Hem zoeken, want Hij laat zich niet vinden. Het Atheïsme ontkent dan ook niet het feitelijke bestaan van een god of goden, maar wel dat eventuele goden op welke wijze dan ook invloed uitoefenen op enig onderdeel van de schepping. Een atheïst is iemand die het 'zwijgen' van God gebruikt om te roepen en te beweren wat hij wil! God reageert immers toch niet. Eigenlijk protesteert de atheïst tegen het feit dat ze God niet kunnen vinden. Daarnaast maken vele atheïsten het zich makkelijker, door zich een god voor te stellen, die ze niet wíllen kennen en die vervolgens te ontkennen. De uitspraken over God hebben om die reden vaak een uitgesproken uitdagend karakter. Ze provoceren God en proberen God als het ware 'uit zijn tent te lokken'. Maar het enige antwoord dat God hen geeft, is het aanbod van de Zoon, Jezus Christus. Door en in Hem heeft God zijn laatste woord gesproken. Het is hetzelfde antwoord als dat God aan ieder mens geeft. Ook voor de meest verstokte 'God-loochenaar' geldt dat Jezus Christus de enige weg is tot het werkelijk verstaan van wie God werkelijk is. Conclusie De belijdenis dat we zijn eeuwige kracht uit de schepping begrijpen wil dus zeggen, dat we begrijpen dat er maar één almachtige God is. De belijdenis dat we zijn Goddelijkheid uit de schepping begrijpen, wil zeggen dat we begrijpen dat God met de mens in het bijzonder een relatie heeft en dat wij in die relatie aan God ondergeschikt zijn. Dit alles geeft tevens het unieke van de mens aan in relatie tot de rest van de schepping. De mens is het enige wezen dat met zijn verstand de conclusie trekt, dat God bestaat. Dat komt omdat hij als enige de eeuwige kracht en de Goddelijkheid van God met het verstand kan beredeneren. Er zijn geen bijzondere openbaringen of inzichten nodig om tot de conclusie te komen, dat God bestaat. Het is het eigen verstand dat de mens tot dat inzicht brengt. Dat inzicht maakt de mens tot een religieus schepsel: hij is in staat uiting te geven aan het besef dat de enige God die bestaat een relatie met de mens wenst.
  2. Een strategie kan niet paternalistisch zijn.
  3. OK, maar wat staat er precies in deze tekst: De heidenen hebben ‘de wet niet gekregen’ en ‘de heidenen hebben de wet nog steeds niet’. Waar we het (in deze tekst) over hebben is dat de heidenen de essentie of bedoeling van de wet kennen en naleven. Op basis van dit ‘besef’ stellen de heidenen hun eigen wetten samen; ze kunnen niet anders dat wetten maken, want dat zit in hun DNA.
  4. Je houding is ronduit paternalistisch.
  5. Je legt jij nu een verband tussen ‘de Wet’ en ‘het oude verbond’. In feite is dit misleidend redeneren van jouw kant, want wát is precies het verschil/overeenkomst tussen ‘de wet’ en ‘het oude verbond’. Hoe staan deze in relatie tot elkaar? In al wat je verder schrijft, borduur je voort op de nog niet aangetoonde vooronderstelling dat ‘de wet op iedereen van toepassing is’. Ik ga derhalve niet in op wat je schrijft na jouw eerste zin. Met andere woorden: ik heb geen behoefte aan dwalen in de mist. Je springt van de hak op de tak, @Fundamenteel. Je verhaal wordt steeds ‘warriger’.
  6. Wie tussen de lijnen kan lezen, leest dat ik "nergens" zei. Je gaat nu spitsvondig redeneren, @Fundamenteel. Laat mij jouw redenatie even analyseren. Zeg me maar waar ik de fout in ga: Als: De Bijbel nergens zegt dat het oude verbond gold voor iedereen, maar alleen voor het volk van Israël. Dan is jouw uitspraak: “….het oude verbond (is) dus nog wel van toepassing op iedereen” aantoonbaar ONWAAR. Je spreekt dus in contradicties. PS: “Nergens” is een antwoord van het type ‘ja/nee’. Jij maakt ervan: ‘Ja, maar ….”. En daar ga je (en de meesten hier op Bazuinen?) steeds de mist mee in. En dus ook degene die jou volgt. Vind je het vreemd dat gesprekken op Bazuinen zo snel uit de bocht glijden?
  7. Zoals ik reeds zei, de wet is aan Joden gegeven om de Messias te baren. Nu de Messias geboren is, heeft het oude verbond dus eigenlijk nog op niemand betrekking als zij het nieuwe verbond aanvaarden. Daar iedereen nog steeds fysiek sterft, is het oude verbond dus nog wel van toepassing op iedereen, maar door uw geloof in Christus bent u dus bevrijd van die vloek en kan u op een wederopstanding hopen. Je geeft echter alweer geen antwoord op de vraag: “Waar wordt in de Bijbel aangetoond dat het ‘oude verbond’ ooit wél op ‘ons’ van toepassing was?” En dus herhaal ik ‘m maar. Je schrijft verder: “….het oude verbond (is) dus nog wel van toepassing op iedereen”. Maar dat heb je nog niet aangetoond vanuit de Bijbel, dus concludeer ik dat je dit schrijft vanuit een vooroordeel. En raad nu eens waar dat vooroordeel vandaan komt? Begin je nu de olifant in de kamer ‘echt’ te zien @Fundamenteel?
  8. Waar wordt in de Bijbel aangetoond dat het ‘oude verbond’ ooit wél op ‘ons’ van toepassing was?
  9. Ik besef dat mijn reactie weer een zijsprong is, maar: “Waarom vind jij het een prachtig vers?” Voor alle volledigheid refereer ik naar de context waarin Paulus de uitspraak doet: Mijn vragen aan jou: Op welke wijze kan ik teveel van die tekst laten afhangen? Waarom hoop je dat?
  10. Dat is zeker zo. Maar je attendeerde ons gisteren op een forum waar ‘retestrak’ werd gemodereerd. Nu ben ik geen moderator, maar ook ik ben een voorstander van ‘retestrak’ modereren. Wat ik als deelnemer aan Bazuinen wel kan doen, is ‘retestrak’ schrijven. Het is zelfs het enige dat ik kan doen! Dat betekent voor mij! dat ik in wezen elk bericht schrijf als alsof er altijd een gesloten vraag in verborgen zit. Een verborgen vraag kent maar één type antwoord: ‘Ja’ of ‘Nee”. Als de vraag niet concreet wordt gesteld - en dat is meestal zo! - dan laat ik het ontdekken van de vraag aan de fantasie van de lezer over. In mijn vorige bericht had ik het over ‘de rode lijn’ die ik in het volgende citaat zag: Ik stelde echter niet de gesloten vraag: “Is de rode lijn in het nieuwe testament <nader in te vullen>?” Jij kunt daar dus niet ‘ja’ of ‘nee’ antwoorden en dus ‘plauderen’ we gezellig door. Wil ik echter op topic blijven, dan moet ik heel duidelijk een gesloten vraag stellen. En dat net zolang totdat we samen tot het besef op de gemeenschappelijke kern te zijn beland. Dat vergt een heel andere manier van forummen; ‘retestrak’. Ik wil dit wel, maar ik kan dat niet alleen. In feite moet iedereen daar aan meedoen, want anders krijg je een groepje dat ‘retestrak’ met elkaar communiceert en krijg je een groepje dat gewoon op de oude voet doorgaat. In de praktijk zal het echter zijn - en dat zie je op Bazuinen al ontstaan - dat die twee categorieën schrijvers zich al aan het aftekenen zijn. Niet erg, hoor, want het betekent alleen maar dat we nu bij voorbaat al kunnen bepalen kunt met wie we kunnen schrijven en met wie niet. Ik denk overigens óók dat een goed topic begint met het stellen van een gesloten vraag. En dat de vraagsteller het recht heeft om door middel van gesloten vragen het topic nader te specificeren. Op die wijze voorkomt de vraagsteller dat er steeds maar wordt uitgeweken door degene die op het topic reageert. Ook dit hoort bij het ‘retestrak’ schrijven op een forum. PS: Ik denk dat de rode lijn in het NT is: “de letter doodt en de Geest maakt levend”. Als je mijn betoog tot nu toe hebt gevolgd, dan zie je dat dit ‘mijn’ mening is en dat we daar rustig over kunnen praten, zonder elkaar te veroordelen. Immers, iedereen heeft recht op z’n eigen mening en geen enkele mening staat in rangorde boven een andere.
  11. De gedachten die rond jouw vraag ontstonden, lopen uit op mijn totale inzicht in alles wat de Bijbel (de inhoudelijke boodschap) betreft. Ik stel nu aan mezelf de vraag: “Waar zal ik beginnen met het uiteenzetten van ‘mijn’ theologisch inzicht”? Het enige dat ik nu kan doen, is wijzen op de ‘context’ waarin Jezus zijn uitspraken doet en hopen dat we dan met elkaar in staat zijn om van context naar context te bewegen en op die manier te komen tot het complete plaatje. Het vasthouden van de rode lijn vergt van ons allemaal veel discipline; ik hoop dan ook dat we die met elkaar kunnen opbrengen. Die rode lijn kan ik (samen met Paulus) wel in één zin omschrijven: “Niet dat wij uit onszelf bekwaam zijn iets als óns werk in rekening te brengen, maar onze bekwaamheid is Gods werk, die ons ook bekwaam gemaakt heeft om dienaren te zijn van een nieuw verbond, niet der letter, maar des Geestes, want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.” 2 Corinthians 3:5-6 (NBG1951) NOTA BENE Uiteraard kom ik straks op jouw vraag terug. Nu wil ik volstaan met de opmerking, dat de directe context van Jezus’ opmerking inderdaad te vinden is in de bergrede. Ik denk dus dat je dat goed ziet: “De bergrede is voor mij de kern, het hart, van het NT.”
  12. Wat ik nu ga schrijven klinkt als een dooddoener, maar ook ik heb vanmiddag over de kwestie nagedacht. Ik denk ook dat ik er uit ben! Ik denk dus aan iedereen, maar met name aan @Fundamenteel, @Boaz, een bevredigend en dus afdoende antwoord te kunnen geven, puur gebaseerd op de Bijbel. Ik zal het antwoord als een studie aan jullie kunnen voorleggen. Ik vraag wel even geduld want ik moet mijn bericht nog samenstellen; de Bijbel-verwijzingen (relevante referenties) heb ik al. Het wordt echter géén dogma of leerstuk. Maar dat mogen jullie uiteindelijk beoordelen. PS: De drie-eenheid komt niet aanbod; het gaat over de ‘wet’ die Jezus heeft vervuld!
  13. Jezus vat de wet samen. Jezus heeft aan die samenvatting voldaan en dus heeft Jezus aan de hele wet voldaan.
  14. Oké, duidelijk, daar kan ik wat mee. PS: Mijns inziens, maak je je er wel wat makkelijk vanaf, want je stelt een vraag. Op die vraag ga ik in en nu schrijf je dat je aan mijn antwoord ( > meer toelichting) geen behoefte hebt. Was jouw vraag wellicht retorisch of als strijdvraag bedoeld?
×
×
  • Create New...